Quantcast
Channel: Begraafplaatsen - Stichting Dodenakkers.nl
Viewing all 155 articles
Browse latest View live

Noord-Brabant

$
0
0

 

De provincie Noord-Brabant heeft veruit de meeste begraafplaatsen in Nederland. De provincie behoort met zijn oppervlak en aantal bewoners tot de top drie en dat zien we dus ook terug in het aantal begraafplaatsen. Noord-Brabant komt tot een totaal van 647 begraafplaatsen, maar liefst 15% van het totaal aantal begraafplaatsen in Nederland. Van de 647 begraafplaatsen is slechts een kleine 16% (101) in handen van een gemeente. Dit percentage ligt ver onder het landelijk gemiddelde dat op iets meer dan 34% ligt. Zoals uit onderstaande taartdiagram snel duidelijk wordt zijn de meeste begraafplaatsen in Noord-Brabant van Rooms-katholieke signatuur. Meer dan 60% betreft een katholieke begraafplaats (waaronder bijna de helft van alle kloosterbegraafplaatsen in Nederland). Alleen in Limburg ligt het percentage katholieke begraafplaatsen nog hoger, terwijl dat voor heel Nederland gemiddeld op iets minder dan 30% ligt.


Groningen

$
0
0

 

Met 374 begraafplaatsen staat de provincie Groningen in de middenmoot. Qua aantal is de provincie vergelijkbaar met Noord-Holland, terwijl het aantal inwoners in Groningen maar een vijfde bedraagt van die in Noord-Holland. Per inwoner heeft Groningen dan ook na Friesland de meeste begraafplaatsen. Van de 374 begraafplaatsen is iets meer dan 35% (132) in handen van een gemeente. Dit percentage ligt ongeveer gelijk met het landelijk gemiddelde dat op iets meer dan 34% ligt. Bijna de helft van alle begraafplaatsen in Groningen is echter van PKN- of hervormde signatuur. Zoals te verwachten is het percentage katholieke begraafplaatsen in Groningen laag, slechts 4%.

Overijssel

$
0
0

 

Met 319 begraafplaatsen staat de provincie Overijssel op de achtste plaats. Het aantal begraafplaatsen per inwoner ligt onder het gemiddelde. Dat heeft er mee te maken dat in Overijssel relatief veel begraafplaats geruimd zijn. Van de 319 begraafplaatsen is bijna 36% (114) in handen van een gemeente. Dit percentage ligt iets hoger dan het landelijk gemiddelde dat op ruim 34% ligt. De gemeentelijke begraafplaatsen maken in Overijssel gelijk het grootste deel uit, want met 28% vormen de katholieke begraafplaatsen de tweede groep. De derde groep wordt gevormd door de joodse begraafplaatsen. Daarmee geeft Overijssel wel een enigszins afwijkend beeld ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De verdeling naar aard/gezindte kan als volgt worden weergegeven:

Flevoland

$
0
0

 

Met 21 begraafplaatsen kent de provincie Flevoland het minste aantal begraafplaatsen van alle provincies. Het aantal begraafplaatsen per inwoner is dan ook het laagst in Flevoland. Daarmee tekent zich in Flevoland al duidelijk af dat er veel gecremeerd wordt in de provincie.
Van de 21 begraafplaatsen is ruim 90% (19) in handen van een gemeente. Dit percentage is fors hoger dan het landelijk gemiddelde dat op ruim 34% ligt, en daarmee het hoogst van alle provincies. De overige twee begraafplaatsen zijn een islamitische en een joodse begraafplaats, beide in Almere. Daarmee geeft Flevoland het meest afwijkende beeld van alle provincies ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De verdeling naar aard/gezindte kan als volgt worden weergegeven:

Limburg

$
0
0

 

Met 431 begraafplaatsen bezet de provincie Limburg de vierde plaats op de lijst met meeste begraafplaatsen per provincie. Daarmee heeft Limburg de meeste begraafplaatsen per vierkante kilometer. Dat heeft zeker te maken met het feit dat het wateroppervlak in Limburg vrij gering is.

Van alle begraafplaatsen is slechts 19% (81 in totaal) in handen van een gemeente. Dit percentage is fors lager dan het landelijk gemiddelde dat op ruim 34% ligt, en daarmee na Noord-Brabant het laagst van alle provincies. Het grootste aandeel vormen de katholiek begraafplaatsen met maar liefst 67% (287). De overige 14% van de begraafplaatsen in Limburg is een verzameling van uiteenlopende aard. Joodse begraafplaatsen vormen met 4,5% de derde groep in Limburg. Daarmee wijkt Limburg behoorlijk af van het gemiddelde beeld dat we kennen van de meeste provincies. De verdeling naar aard/gezindte kan als volgt worden weergegeven:

Utrecht

$
0
0

 

Provincie UtrechtWat het aantal begraafplaatsen in de provincie Utrecht betreft komt de provincie op de tiende plaats. Dit aantal wordt gerechtvaardigd door het feit dat Utrecht van alle provincies het geringste oppervlak kent. Met de in totaal 206 begraafplaatsen scoort Utrecht wel hoger als het gaat om het aantal inwoners per begraafplaats. Daar zit Utrecht in de middenmoot.

Van alle begraafplaatsen is bijna 36% (74 in totaal) in handen van een gemeente. Dit percentage ligt iets hoger dan het landelijk gemiddelde dat op ruim 34% ligt. De tweede groep wordt gevormd door de katholieke begraafplaatsen met bijna 24% (49), gevolgd door 39 begraafplaatsen van hervormde signatuur (19%). Opvallend is het grote aantal particuliere begraafplaatsen in Utrecht. Met iets meer dan 11% vormt dit het dubbele van het landelijke gemiddelde. Joodse begraafplaatsen vormen met iets meer dan 5% slechts een kleine groep in Utrecht. Al met al is de situatie in Utrecht redelijk te vergelijken met het landelijke beeld. De verdeling naar aard/gezindte is in het diagram weergegeven.

Feedback formulier

$
0
0

Wilt u een reactie geven op één van onze artikelen? Vult u dan onderstaand feedbackformulier in. Probeert u in het geval van spelfouten zo duidelijk mogelijk te zijn.

{rsform 3}

De sarcofaag van Bocholtz

$
0
0

 

Sarcofaag blootgelegdIn Nederland hebben de Romeinen gedurende hun verblijf van enkele eeuwen veel sporen achtergelaten. De laatste jaren horen we van opgravingen van Romeinse schepen, wachttorens langs de oude rijn en meer van dat soort zaken. Ook in funerair opzicht hebben de Romeinen hun sporen nagelaten. Over het algemeen werden in de Romeinse tijd lijken gecremeerd. Asresten zijn gevonden in eenvoudige ondiepe kuilen, soms naast de brandstapel. In andere gevallen, wanneer men iets meer moeite had genomen, werden asresten aangetroffen in een urn of glazen fles. Bij belangrijke personen werd echter de as in een fraaie kist of sarcofaag geplaatst. In Simpelveld werden in 1920 een drietal zandstenen askisten gevonden. Twee daarvan waren geschonden door grafrovers, maar de derde, van een vrouw was aan de binnenzijde fraai bewerkt en in de kist werden allerlei eigendommen gevonden waaronder ook de sieraden van de overledene. Bij Romeinse villae zijn soms complete grafkamers gevonden met tal van voorwerpen.

 

Onverwachte vondst

In oktober 2003 hoorde boer Hupperetz uit Bocholtz, niet ver van Simpelveld, tijdens het ploegen van zijn akker steeds op dezelfde plek zijn ploeg krassen. Omdat dit uiteindelijk schade opleverde voor zijn ploeg besloot Huppertz op nader onderzoek uit te gaan om te kijken wat de schade veroorzaakte. Hij verwachtte een concentratie van kalksteen aan te treffen, wat in de omgeving van nature vaker in de bodem voorkomt. Nadat hij een gat had gegraven, kwam hij tot zijn grote verbazing een zandstenen sarcofaag tegen. Een deel van de deksel van de sarcofaag had hij al met zijn ploeg losgetrokken, maar voor het grootste deel bleek de sarcofaag nog intact. Hupperetz kon in eerste instantie zijn eigen nieuwsgierigheid niet bedwingen en hij verwijderde een deel van de grond uit de kist. Daarbij trof hij niets aan. In dergelijke gevallen dient de vinder zijn vondst te melden bij de bevoegde persoon of instantie [zie kadertekst] en dat is ook precies wat Hupperetz deed. Hij meldde zijn vondst bij de provincie Limburg die het nieuws geheim hield en contact opnam met de toenmalige Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) te Amersfoort (nu Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).


Graftrommels in Nederland

$
0
0

 

In het laatste kwart van de 19de eeuw verscheen een nieuw object op de Nederlandse begraafplaatsen. Metalen trommels, afgedekt met een glasplaat, met daarin bloemenkransen brachten ineens een andere vorm, andere kleuren en een andere manier van rouwverwerking op begraafplaatsen. De komst van deze zinken of ijzeren 'graftrommels', zoals ze vaak worden genoemd, kwam niet zomaar uit de lucht vallen. Hoewel nog lang niet alles over deze trommels of dozen bekend is, is wel duidelijk dat het een samenloop van omstandigheden was die leidde tot het verschijnen van graftrommels op begraafplaatsen. Ook is in zekere zin bekend wat leidde tot het nagenoeg compleet verdwijnen van graftrommels. Een nadere beschouwing op het fenomeen 'graftrommel' of 'kransdoos' is op zijn plaats. Vooral nu dit funeraire object weer wat meer in de aandacht staat.

 

Vroegste geschiedenis

Het woord 'graftrommel' komt in de Dikke van Dale niet voor, evenmin als de woorden kransdoos of grafdoos. In het Funerair Lexicon van H.L. Kok wordt wel een uitleg gegeven bij het woord grafdoos, met een verwijzing naar dat woord bij 'kransendoos'. Kok geeft aan dat een grafdoos een van zink vervaardigde ovale trommel is, van voren gedicht met glas. In de trommel waren zinken kunstbloemen bevestigd. Ook waren er volgens Kok rouwlinten, een palmtakje en een enkele keer een foto in de trommel geborgen. Na 1945 zou het gebruik verdwenen zijn en door weersomstandigheden zouden de meeste grafdozen volgens hem vernield zijn.

Haarschilderij van de familie Van Velzen

$
0
0

 

haarwerkHaar heeft in verschillende culturen een belangrijke betekenis. In de Bijbel verliest Simson zijn haar en daarmee zijn kracht door toedoen van Delilah en in Noord-Amerika scalpeerden Indianen hun slachtoffers als symbool voor hun overwinning. Haar werd gezien als zetel van de ziel en van het leven. Het gebruik van menselijk haar voor herdenkingssieraden is dan ook een eeuwenoud gebruik. Aanvankelijk gebruikte men dierenhaar voor het vervaardigen van sieraden, maar voor het persoonlijk gedenken was uiteraard mensenhaar beter geschikt.
In de negentiende eeuw gaven verschillende juweliers modellenboekjes uit voor haarsieraden. Het haar werd gebruikt voor afbeeldingen van landschappen, voorstellingen met bloemen en planten, maar was ook de basis voor menig horlogeketting of halsband. Met name in Engeland was haar een wezenlijk bestanddeel van herdenkingssieraden. In het 17de eeuw droeg de Engelse koningin Henrietta Maria (1609-1669) een armband gemaakt van mensenhaar. Lady Verney vroeg in een brief uit 1647-1648 haar verbannen echtgenoot Sir Ralph om haarlokken te sturen van hun in Frankrijk overleden dochter. Van het haar wilde zij armbanden maken. Hieruit blijkt dat het gebruik van mensenhaar voor een grote herinneringswaarde zorgde en een symbool was voor leven en liefde.

Kerkhofs- of duivelsroosters

$
0
0

 

Duivelsrooster in Havelte (foto: Marten Mulder 2001)Van oorsprong was het kerkhof de hof rond de kerk. Het was omsloten door een lage muur of soms een sloot of gracht met één of meerdere ingangen. Op het kerkhof liet de kerk mysteriespelen (afgeleid van het Latijnse ministerium of 'dienst') opvoeren, men hield er kermis op de dag van de herdenking van de kerkwijding en op die van de heilige aan wie de kerk was gewijd en men hield er markten. Kortom, het kerkhof was de aangewezen plek voor grote bijeenkomsten.
Pas later werd er ook op het kerkhof begraven. Dat wil niet zeggen dat er geen activiteiten meer op het kerkhof plaatsvonden. Zo vergaderden de raadslieden en gilden van Utrecht tot in de vijftiende eeuw op de kerkhoven in de stad.

Met het begraven op de kerkhoven ontstonden ook de problemen. Het gebruik van de grond direct rond de kerk verschilde weinig van daarbuiten. Mensen liet hun er hun vee grazen, lieten er hun was drogen en speelden er hun spelen. Daarnaast was grafschennis niet ongewoon. Tegen dit laatste werden 'dodenlantaarns' ingesteld, die 's nachts hun licht lieten schijnen over het kerkhof. Tevens dienden ze voor het weghouden van de dolende zielen die geen rust hadden gevonden.

Een vergeten symbool? De oriëntatie van graven

$
0
0

 

scharmer-1Deze tijd van pragmatisme en logica legt andere maatstaven aan bij de indeling van begraafplaatsen, zoals de moderne naam luidt voor het 'kerkhof'. Een begraafplaats dient netjes te zijn en rustig, goed werkbaar ook voor de gravers en bedienaren. Ruime paden, bankjes en hier en daar wat groen. Een afgeschermde plek voor vuilnis bakken en nergens ver van water verwijderd om de optimale zorg te garanderen. Aanleggen van kerkhoven is een zaak voor tuinarchitecten geworden, maar er was toch nóg iets?

Het is de plaats waar wij onze doden toevertrouwen aan de aarde, waar we uit handen moeten geven, waar we er het beste van hopen. Hopen op….
Er is een prachtig symbool dat hieraan uitdrukking geeft, het naar het Oosten leggen van de graven. En het is al zo oud als de wereld.

J.E. Cirlot schrijft in zijn gezaghebbende boek 'A Dictionary of Symbols' vrij vertaald: "Voor de Egyptenaren en Grieken was het westen - waar de zon onder gaat - het koninkrijk van de geesten. St Jerome plaatste hier de duivel. Het Oosten symboliseert het Koninkrijk van Christus en het westen het koninkrijk van de duivel".

Wetenschappelijke instrumenten op de begraafplaats

$
0
0

 

 

Een Gietijzeren Monument opgericht voor een Amateurwetenschapper

 

Aanleiding voor dit artikel [red. 2003] was een artikel in Bulletin of the Scientific Instrument Society 68, waarin een laat 17de eeuwse graftombe met nautische instrumenten in Waltham Abbey werd besproken. De instrumenten symboliseerden het beroep van de dode, een voormalig kapitein van een koopvaardijschip. Onderstaand artikel verscheen eerder in Bulletin of the Scientific Instrument Society 69.

nahuys_monumentEr moeten meer grafmonumenten met afbeeldingen van wetenschappelijke instrumenten zijn, maar mijn eigen bezoeken aan begraafplaatsen en studie van gidsen van begraafplaatsen hebben er maar weinig boven water kunnen brengen [1] . Op Père Lachaise in Parijs is het graf van ingenieur Théophile Gramme versierd met een sculptuur van Gramme, met op zijn schoot de door hem uitgevonden dynamo. Elders op dezelfde begraafplaats heeft de rustplaats van Claude Chappe als symbool een model van een optische telegraaf.
Hier zal ik het meest duidelijke voorbeeld bespreken dat ik zelf ken: een gietijzeren grafmonument, 170 jaar geleden opgericht voor een Nederlander: Mr. Nahuys van Burgst. Er staan een aantal instrumenten op afgebeeld, die zijn enthousiasme voor de wetenschap en zijn privé-verzameling van apparaten herdenken. Het grafmonument staat op de Protestante begraafplaats Haagveld, naast de RK-begraafplaats Zuilen in Breda en is het oudste grafmonument op deze twee begraafplaatsen.

 

Welk kerkhof schilderde Vincent van Gogh?

$
0
0

 

Op 30 maart 2003 was het 150 jaar geleden, dat Vincent van Gogh werd geboren als zoon van dominee Theodorus van Gogh en Anna Cornelia Carbentus in het Brabantse Zundert. Een jaar eerder, op diezelfde 30ste maart, was hun eerste kind, met dezelfde naam, Vincent, dood geboren. Zou dit invloed hebben gehad op Vincent's latere leven? Sommige psycho-analytici zijn die mening toegedaan. Vincent moet regelmatig langs het graf zijn gegaan waar zijn eigennaam op stond:

Vincent van Gogh 1852
Laat de kinderkens tot Mij komen
Der zulken is het Koninkrijk Gods
Lukas 18 vs 16

In 1857 werd zijn broer Theo geboren. Theo zou in het leven van Vincent een belangrijke rol gaan spelen. Van hun bijzondere verhouding getuigt hun uitvoerige correspondentie. In een van zijn brieven schreef hij: "Ik heb eigenlijk geen vriend behalve u, en als ik beroerd ben, zijt gij me altijd in gedachten……"

Beelden van begraven in Noord-Nederland; van collectieve cultuuruiting tot persoonlijke uiting

$
0
0

 

Het noorden van Nederland is rijk aan begraafplaatsen. In de drie Noordelijke provincies, Groningen, Fryslân en Drenthe zijn er in totaal meer dan 1.000 begraafplaatsen. Dat is bijna een kwart van het totaal aantal begraafplaatsen in Nederland. En dat terwijl in de genoemde provincies net iets meer dan 10% van de Nederlandse bevolking woont.

Kerk en kerkhof van Jorwert tonen de typische opbouw van een middeleeuws kerkhof.Iets minder dan de helft van al die begraafplaatsen ligt bij of rond een kerk. Het hoge aantal begraafplaatsen, waaronder veel middeleeuwse kerkhoven, geeft de onderzoeker een goede gelegenheid te kijken hoe de opvattingen rond de dood vertaald zijn in de vormgeving van de begraafplaatsen en de beeldtaal op grafmonumenten. Daartoe kijken we eerst wat verder terug in het verleden. Terugkijkend op de beelden die nog resteren uit de vroegste tijden, dan wordt duidelijk dat de dood zijn eigen domein had. Alles wat ermee te maken had, was algemeen herkenbaar en duidelijk gevisualiseerd. Naarmate we dichter bij het heden komen, is er steeds minder sprake van een vastomlijnd domein. In de vormgeving en beeldtaal dringen steeds meer andere domeinen door.

 


Graven van enige betrokkenen bij de Afscheiding van 1834

$
0
0

 

(Waar hun wegen zich tijdens hun leven scheidden, treffen we ze nu samen aan
op de Zuiderbegraafplaats te Groningen)

Enkele notities bij de Afscheiding van 1834

In het begin van de 19e eeuw verzamelden zich op veel plaatsen in het land gelovigen, die het in de officiële kerk van die dagen niet meer konden vinden. Hun samenkomsten waren een uiting van behoefte aan "oefening in het geloof en opscherping van de liefde". Ook was het reactie op het intellectualisme van de prediking, waarin de gewone man geen geestelijk voedsel vond. Daarnaast was er het verzet tegen een hiërarchisch kerksysteem, dat de zeggenschap in de kerk in handen had gelegd van de "aanzienlijken" en de door hen gevormde besturen.
En niet te onderschatten was er de invloed van het Reveil, een geestelijke opwekkingsbeweging in het begin van de 19e eeuw in Europa, waarin we in ons land mensen tegenkomen als Da Costa en Groen van Prinsterer.
De druppel, die de emmer dan doet overlopen is de theologie van de Groninger Richting, waarvan Dr. Petrus Hofstede de Groot één der grondleggers is geweest.
Grote tegenspeler van Hofstede de Groot werd zijn vroegere studiegenoot en vriend Hendrik de Cock. Deze laatste zou aan de wieg staan van een nieuw kerkgenootschap, al was de vorming daarvan niet zijn bedoeling. Want de acte, die door De Cock was opgesteld in die hectische tijd, luidde: 'Acte van Afscheiding of Wederkeering'.

 

Polemiek

Over en weer werd er fel geschreven en niet altijd scheidde men zaak en persoon. Hoe hevig en niets en niemand ontziend het er in die dagen aan toe ging mag blijken uit gedeelten van een pamflet, uitgegeven door Marten Douwes Teenstra, wanneer hij de vrouw van de Cock, Frouwe Venema, beschrijft. Hier verschijnt zij, op de avond van de begrafenis van haar dochtertje lachend naast haar man gezeten; zij wordt getypeerd als de keukenadjudant van de Cock, "zijne Xantippe…. eene helleveeg en een stokebrand van een wijf, zoo als er zelden van de hoogescholen der Rederijkers, de oorlogsschepen voor de mannen, en de visch- en groentemarkten voor de vrouwen, komen."
En zij staat haar mannetje, ook als de pastorie inkwartiering krijgt van twaalf soldaten, die zich beknorren over "dejuvfrouw, die hen op stroo had willen laten slapen" en "jaloersch" zijn "dat zij in het vloeken en schelden voor mejuvfrouw de Cock moesten onderdoen". De Cock, maar vooral zijn "beminnelijke wederhelft" behoren, volgens de verlichte dorpsgenoot ( = M. D. Teenstra ) òf in het correctiehuis òf in een krankzinnigengesticht.

 

Een paar hoofdrolspelers

deCockDs. Hendrik de Cock (1801 - 1842) behoorde tot een aanzienlijk Gronings geslacht. Zijn vader, een welgestelde hereboer, werd korte tijd na Hendrik's geboorte burgemeester van Wildervank. Hendrik zelf studeerde aan de Groninger Academie en begon als predikant te Eppenhuizen, welke gemeente werd verruild voor Noordlaren. In 1829 wordt Hendrik de Cock door zijn voorganger, studiegenoot en vriend Petrus Hofstede de Groot als predikant bevestigd te Ulrum.
Onder invloed van bevindelijke (bevinding = dat wat men zelf doorleeft en ervaren heeft) gemeenteleden, door het lezen en zich eigen maken van de Institutie van Calvijn en door het contact met mensen uit het Reveil veranderden zijn inzichten en dat werd merkbaar in zijn preken.
Van heinde en ver kwam men om naar de Cock's preken te luisteren. Ook werden door hem kinderen uit andere gemeenten gedoopt, wat hem door collega's uit die andere gemeenten allerminst in dank werd afgenomen.
Geruchtmakend was zijn verweerschrift tegen onder anderen Dr. Benthem Reddingius van Assen, vanwege diens 'Brieven over de tegenwoordige verdeeldheid en bewegingen in de Hervormde Kerk'. De Cock's geschrift droeg als titel: 'Verdediging van de ware Gereformeerde leer', en had als ondertitel: 'de Schaapskooi van Christus aangetast door twee wolven en verdedigd door H. de Cock, gereformeerd leeraar te Ulrum'.
Aanvankelijk werd de Cock geschorst met behoud van tractement. Maar zijn verzet tegen de evangelische gezangen, die hij kwalificeerde als "sirenische minneliederen", leverde hem uiteindelijk een afzetting op in 1834. Toch ging hij door met preken en dat betekende gevangenisstraf en inkwartiering van soldaten (zgn. om de orde te handhaven).
Na een noodgedwongen vertrek uit Ulrum vestigde de Cock zich in Smilde en zette van daaruit zijn werk voort. In 1837 vertrok hij naar de stad Groningen, waar hij op 14 november 1842 overleed.

HofstededeGrootHofstede de Groot  (1802 - 1886) was van 1826 tot 1829 predikant te Ulrum en van 1829 tot 1872 hoogleraar te Groningen. Samen met zijn collega's van Oordt en Pareau legde hij de basis voor de zogenaamde Groninger Richting. Nadruk werd in de Groninger Richting gelegd op de opvoeding van de mens door God, minder op verzoening en bekering. Leven en gevoel dienden te prevaleren boven leer en verstand.
Aanvankelijk was Hofstede de Groot bevriend met De Cock, maar uiteindelijk scheidden zich hun wegen ten gevolge van hun theologische visies en werden zij elkaars felle bestrijders.
Uit zijn theologische visie, waarin opvoeding een centrale plaats innam, trok Hofstede de Groot consequenties. Hij trad naast zijn hoogleraarsschap op als schoolopziener en betoonde zich een groot voorstander van geheelonthouding.

ReddingiusDr. G. Benthem Reddingius (1774 - 1844) was gepromoveerd te Franeker, was eredoctor te Harderwijk en sinds 1809 predikant te Assen. Reddingius publiceerde veel wetenschappelijk werk over het Nieuwe Testament en wist met zijn catechisatieboekjes en populariserend-stichtelijk werk veel gemeenteleden aan zich te binden.
Naast de oude formulieren, die in de kerk werden gebruikt, wilde hij nieuwere, die meer pasten bij de tijd en aansloten bij het godsdienstig gevoel van die dagen.
In De Cock zag Reddingius een gevaar voor de éénheid der kerk en daarom publiceerde hij in 1833: 'Brieven over de tegenwoordige verdeeldheid en bewegingen in de Hervormde Kerk'.
De Cock's reactie liet niet op zich wachten en Reddingius werd uitgemaakt voor een wolf die Christus' schaapskooi aantastte. Reddingius kon niet voorkomen dat gemeenteleden kozen voor de Afscheidingsbeweging van de Cock en dat er al spoedig in Drenthe afgescheiden gemeenten ontstonden. (2002)

 

Literatuur

  • 'Geloven in Groningen', Prof. Dr. F. R. J. Knetsch e.a.; Kok, Kampen (1990)
  • 'De Kerk in Stad en Lande', Ds. I. Hamming; Europeesche Bibl., Zaltbommel (1975)
  • 'De Nederlandse Hervormde Kerk vanaf 1795', Prof. Dr. A.J. Rasker; Kok, Kampen (1974)
  • 'Nederlandse Kerkgeschiedenis', Prof. Dr. Otto J. de Jong; Callenbach, Nijkerk (1978)
  • 'Geschiedenis van Assen', Dr. H. Gras e.a.; Van Gorcum (2000)
  • 'Geschiedenis van Drenthe', Dr. J. Heringa e.a.; Boom Meppel, Amsterdam (1985)

 

 

Bij het graf van een Pauselijke Zouaaf in Joure

$
0
0

 

Het bezoek, dat Paus Johannes Paulus II in 1985 bracht aan Nederland, wekte niet dat enthousiasme, dat de oproep van Paus Pius IX in de 19e eeuw wel deed. Hij vroeg toen jonge mannen de Kerkelijke Staat te komen verdedigen. Met name onder de Nederlandse katholieken was het enthousiasme groot. Dat bleek wel uit het contingent Nederlanders in het regiment der zogenaamde Zouaven. Dat contingent telde ruim 3000 man.

 

De Kerkelijke Staat

Om iets te begrijpen van de Kerkelijke Staat moeten we terug in de geschiedenis. In de 8e eeuw hebben de moslims een deel van Spanje in handen en is de rest van Europa uiteengevallen in drie machtsblokken. Het Oost-Romeinse rijk (Byzantium) met Constantinopel als hoofdstad omvatte Turkije, grote delen van de Balkan, Ravenna, Rome, Zuid-Italië en Sicilië.

Stein - Kloosterkerkhof

$
0
0

 

Het toegangshek van de begraafplaatsHoeveel kloosterkerkhoven Nederland ooit telde, is geheel onbekend. Vandaag de dag zijn er nog ruim honderd. In de afgelopen decennia zijn er tientallen, zo niet honderden geruimd. De stoffelijke overschotten zijn vaak overgebracht naar andere kloosters of begraafplaatsen die wel ruimte hadden. Daar wordt soms alleen een gedenkteken geplaatst bij een verzamelgraf. Zelden worden de graven één voor één overgebracht. Op de plaats waar ooit begraven werd, is meestal niets bewaard gebleven. Het behouden van kloosterkerkhoven hangt samen met de orde die de begraafplaats ooit aanlegde. Veel ordes lopen letterlijk op hun laatste benen omdat er nauwelijks nog nieuwe broeders of zusters intreden.

Dat het ook anders kan bewees in Stein de Archeologiestichting Dokter Beckers – Pater Munsters. Leden van deze stichting namen in 2010 het initiatief tot het behoud van de kleine kloosterbegraafplaats bij de kasteelruïne van Stein. In 2013 zouden de gebruiksrechten van de begraafplaats verlopen en daarmee zou een van de laatste herinneringen aan het Missiehuis in Stein mogelijk verdwijnen.

De Taxus of Venijnboom

$
0
0

 

De Taxus of Venijnboom, is onze enige inlandse conifeer.

Taxus of VenijnboomIn de symboliek staat de taxus voor de verbinding tussen leven en dood, eeuwigheid en onvergankelijkheid, onsterfelijkheid, verrijzenis in een ander leven, droefheid, rouw en hoop op een leven na de dood. De taxus is samen met de cipres dé dodenboom. In de oudheid was de taxus heilig en werden taxustakjes rond de overledene in de grond gestoken of meegedragen bij de begrafenis. In de Griekse mythologie is de taxus een boom van de onderwereld, de weg er naar toe liep tussen twee taxussen door. Voor Galliërs was de taxus symbool voor droefheid en verdriet. Men droeg taxuskronen bij begrafenissen.

Dat hij zo onlosmakelijk met onze begraafplaatsen is verbonden, is te danken aan de Duitse filosoof Hirschfeld. In zijn ‘Theorie der Gartenkunst’ (1785) rekent hij begraafplaatsen tot de “melancholische tuinen’. Hij geeft zelfs aan dat ze ingericht moeten worden met ‘welriekende planten en bomen die zo opgesteld zijn dat ze voor een melancholische sfeer zorgen. Om zo plaatsen van stille overpeinzing te worden zonder enig afschrikwekkend voorkomen.” Beplanting met donker blad zou vooral de stemmigheid van de plek benadrukken en vooral naaldbomen pasten hier goed bij, aangevuld met ‘klein heesters die stil meetreurend over de grafsteen hangen’.

In Engeland gaat het verhaal dat men de (giftige) Taxus vooral op en rond het kerkhof plantte om het vee weg te houden dat daar maar al te graag door boeren geweid werd vanwege het gras.

In de jaren vijftig van de vorige eeuw waarschuwde de auteurs J. Romein en L. Torn juist voor de toepassing van bepaalde naaldhoutsoorten op de begraafplaats:’In het bijzonder zijn Taxus e.d. in staat sfeer op de begraafplaats te bepalen. Vooral wanneer ze op de kleinere terreinen worden toegepast, hebben deze statige en op zichzelf sierlijke gewassen een bijna huiveringwekkende werking.’ Maar misschien waren dat nou juist de rillingen die Hirschfeld bedoelde met zijn melancholische sfeer…

De Taxus is desondanks een sterke conifeer, doet het goed in de schaduw van grote bomen en verdraagt drastische snoei tot op het hout. Bijzonderheid is dat begraafplaatsen grootleveranciers zijn van taxussnoeisel waaruit het medicijn Taxol wordt gemaakt tegen borstkanker.

Als bloemen bij het graf - Bad Nieuweschans

$
0
0

 

NieuweschansGrote sociale tegenstellingen hebben het gebied waarvan Nieuweschans deel uitmaakt getekend. De schrijver Frank Westerman beschreef het in zijn 'Graanrepubliek'; de zanger en regionaal radiopresentator Alex Vissering bezong het in het lied 'De Groanrepubliek'. De diepe kloven, die ontstonden, waren en zijn vaak nog moeilijk te overbruggen.

In het grafdicht op de achterzijde van het grafmonument van het echtpaar Zuidland-Jansen wordt de tegenstelling aangestipt in de woorden heer en bedelaar, maar ook de gelijkheid van mensen, wanneer ze gestorven zijn.

hier rust heer en bedelaar
allen vredig naast elkaar
en is hun woning nog zo fijn
d’ inhoud blijft gelijk net mijn

Die gelijkheid is treffend weergegeven in de zin: d’ inhoud blijft gelijk. Bedoelde inhoud is de inhoud van het graf, dat in het grafdicht hun woning wordt genoemd. Duidt de eerste regel op de tegenstelling: heer en bedelaar, de tweede regel geeft de overbrugging van die tegenstelling aan: allen vredig naast elkaar. In het grafdicht wordt ook gewezen op ongelijkheid, wanneer de dichter spreekt: en is hun woning nog zo fijn, het ene graf is immers wat uitstraling betreft het andere niet; nog maar te zwijgen over de verschillenden “klassen” op een begraafplaats.
In elk geval is de boodschap van het grafdicht duidelijk.



Viewing all 155 articles
Browse latest View live