In Nederland hebben de Romeinen gedurende hun verblijf van enkele eeuwen veel sporen achtergelaten. De laatste jaren horen we van opgravingen van Romeinse schepen, wachttorens langs de oude rijn en meer van dat soort zaken. Ook in funerair opzicht hebben de Romeinen hun sporen nagelaten. Over het algemeen werden in de Romeinse tijd lijken gecremeerd. Asresten zijn gevonden in eenvoudige ondiepe kuilen, soms naast de brandstapel. In andere gevallen, wanneer men iets meer moeite had genomen, werden asresten aangetroffen in een urn of glazen fles. Bij belangrijke personen werd echter de as in een fraaie kist of sarcofaag geplaatst. In Simpelveld werden in 1920 een drietal zandstenen askisten gevonden. Twee daarvan waren geschonden door grafrovers, maar de derde, van een vrouw was aan de binnenzijde fraai bewerkt en in de kist werden allerlei eigendommen gevonden waaronder ook de sieraden van de overledene. Bij Romeinse villae zijn soms complete grafkamers gevonden met tal van voorwerpen.
Onverwachte vondst
In oktober 2003 hoorde boer Hupperetz uit Bocholtz, niet ver van Simpelveld, tijdens het ploegen van zijn akker steeds op dezelfde plek zijn ploeg krassen. Omdat dit uiteindelijk schade opleverde voor zijn ploeg besloot Huppertz op nader onderzoek uit te gaan om te kijken wat de schade veroorzaakte. Hij verwachtte een concentratie van kalksteen aan te treffen, wat in de omgeving van nature vaker in de bodem voorkomt. Nadat hij een gat had gegraven, kwam hij tot zijn grote verbazing een zandstenen sarcofaag tegen. Een deel van de deksel van de sarcofaag had hij al met zijn ploeg losgetrokken, maar voor het grootste deel bleek de sarcofaag nog intact. Hupperetz kon in eerste instantie zijn eigen nieuwsgierigheid niet bedwingen en hij verwijderde een deel van de grond uit de kist. Daarbij trof hij niets aan. In dergelijke gevallen dient de vinder zijn vondst te melden bij de bevoegde persoon of instantie [zie kadertekst] en dat is ook precies wat Hupperetz deed. Hij meldde zijn vondst bij de provincie Limburg die het nieuws geheim hield en contact opnam met de toenmalige Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) te Amersfoort (nu Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).