Kerkterreinen worden vooral gewaardeerd vanwege hun cultuurhistorische en funeraire betekenis. Naast dood, rouw, de manier van begraven en grafsymboliek, zijn deze terreinen ecologisch vaak ook erg interessant en het leefgebied van tal van planten- en diersoorten. Oud monumentaal groen, stenige milieus en rust zorgen ervoor dat deze landschapselementen zowel op het platteland als in het stedelijk gebied kleine natuuroases zijn die bruisen van het leven.
Over de vraag wat nu precies een kerkhof is en wat onder een begraafplaats kan worden verstaan, bestaat in het spraakgebruik nogal eens verwarring. Kerkhoven zijn de terreinen die zich direct rond de kerk bevinden (letterlijk de hoven). Begraafplaatsen bezitten daarentegen geen kerk. Deze terreinen zijn veelal aangelegd vanaf de achttiende eeuw buiten de toenmalige dorps- en stadskernen. Dit naar aanleiding van uitbraken van grote epidemieën zoals cholera, tyfus, geelkoorts en zelfs malaria en omdat men in deze periode tot inzicht kwam dat het onhygiënisch was om doden in dorpskernen te begraven. Door stads- en dorpsuitbreiding zijn veel begraafplaatsen inmiddels echter weer omsloten door de bebouwing.