In het vierde nummer (2014) van het tijdschrift Waardeel van de Drentse Historische Vereniging besteedt Henk Luning aandacht aan de katholieke begraafplaats in Assen. Menigeen zal zich daarbij afvragen wat hij hier bedoeld, want dat Assen ooit zo’n begraafplaats kende, is bij weinigen bekend. Goed dus dat de geschiedenis van deze plek nog eens voor het voetlicht komt. Hieronder volgt in het kort de geschiedenis van deze bijna verdwenen plek.
Nadat in 1833 in Assen een statie was opgericht werd in 1837 aan de Vaart de eerste kerk gebouwd. De kleine gemeenschap had nog geen eigen begraafplaats en maakte derhalve gebruik van de algemene Noorderbegraafplaats. Na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1855 groeide het aantal katholieken in Assen gestaag waardoor ook de financiële situatie verbeterde. Er kon nu ook gedacht worden aan een eigen begraafplaats. Eerst leek het erop dat men een eigen gedeelte zou krijgen op in 1892 aangelegde algemene Zuiderbegraafplaats. Maar er doken allerlei problemen op, waardoor het kerkbestuur in 1893 de gemeente verzocht om een eigen begraafplaats te mogen aanleggen. In september 1893 was al een stuk grond gekocht in de nabijheid van de kerk. Bezwaren waren er niet en na de bouw van een lijkenhuisje en de aanleg van een Calvarieberg en een toegangshek, kon de begraafplaats ingezegend worden. Deze vond plaats op 4 december 1894. Verschillende parochieleden die elders begraven waren, werden hierna alsnog overgebracht naar de eigen begraafplaats. Onder hen de pastoors Van Hamelen en Brenninkmeijer.