Van oorsprong was het kerkhof de hof rond de kerk. Het was omsloten door een lage muur of soms een sloot of gracht met één of meerdere ingangen. Op het kerkhof liet de kerk mysteriespelen (afgeleid van het Latijnse ministerium of 'dienst') opvoeren, men hield er kermis op de dag van de herdenking van de kerkwijding en op die van de heilige aan wie de kerk was gewijd en men hield er markten. Kortom, het kerkhof was de aangewezen plek voor grote bijeenkomsten.
Pas later werd er ook op het kerkhof begraven. Dat wil niet zeggen dat er geen activiteiten meer op het kerkhof plaatsvonden. Zo vergaderden de raadslieden en gilden van Utrecht tot in de vijftiende eeuw op de kerkhoven in de stad.
Met het begraven op de kerkhoven ontstonden ook de problemen. Het gebruik van de grond direct rond de kerk verschilde weinig van daarbuiten. Mensen liet hun er hun vee grazen, lieten er hun was drogen en speelden er hun spelen. Daarnaast was grafschennis niet ongewoon. Tegen dit laatste werden 'dodenlantaarns' ingesteld, die 's nachts hun licht lieten schijnen over het kerkhof. Tevens dienden ze voor het weghouden van de dolende zielen die geen rust hadden gevonden.